Wat zijn de meest effectieve didactische interventies voor het bevorderen van optimale sociaal-emotionele en cognitieve leerresultaten bij de slimme leerlingen van het Mondial College, en hoe sluiten deze aan op de specifieke behoeften van de leerlingen en de onderwijskundige visie van de school?

Door: Joris Coenders,. Master Natuurkunde, Hogeschool Utrecht.

Het onderzoek richt zich op het verbeteren van onderwijs voor slimme leerlingen op het Mondial College, met nadruk op hun sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Slimme leerlingen, vaak gedefinieerd als hoogbegaafd of met een hoge academische potentie, ervaren soms onderpresteren en demotivatie. Door kwalitatieve en kwantitatieve methoden, zoals vragenlijsten en interviews, wordt onderzocht welke didactische interventies effectief zijn.

De resultaten tonen dat de huidige maatregelen deels effectief zijn, maar verbetering nodig hebben. Interventies zoals versnelling in wiskunde en verrijking in vakken als geschiedenis en onderzoek & ontwerpen laten positieve effecten zien, hoewel de impact varieert. De MyChoice-uren verhogen autonomie, maar benutten niet altijd hun volledige potentieel. Behoeften zoals individuele begeleiding, uitdagender materiaal en specifieke VWO-klassen werden benoemd.

Docenten vinden het moeilijk om hoogbegaafdheid uniform te definiëren en pleiten voor meer scholing en begeleiding. Ouders en leerlingen waarderen uitdaging en flexibiliteit, zoals versnellen en verrijking, maar wijzen ook op inconsistenties binnen de uitvoering.

Het onderzoek benadrukt de noodzaak van een duidelijke visie, afgestemde didactiek en regelmatige evaluatie om onderwijspraktijken te verbeteren. Praktische aanbevelingen omvatten uitbreiding van differentiatie, het ontwikkelen van maatwerkprogramma’s en het versterken van docentvaardigheden. Dit draagt bij aan een inclusieve omgeving die slimme leerlingen motiveert en hun volledige potentieel benut.

Volledige thesis lezen

Onderzoek naar Relaties tussen (Hoog)begaafdheid, Sensorische Prikkelverwerking en Executieve Functies

Door: Leanne Kroes-Zwama. Master Onderwijswetenschappen, Open Universiteit.

De aanname dat hoogbegaafde leerlingen (HBers) vloeiend hun schoolbaan doorlopen is helaas een utopie. In het onderwijs is relatief veel afstroom en voortijdig schooluitval bij HBers. Sensorische prikkelverwerking (SPV) en het functioneren van de executieve functies
(EFs) hebben invloed op de schoolprestaties. Veel hoogbegaafdheidshandboeken stellen dat HBers prikkelgevoeliger zijn dan normaal begaafde leerlingen (NBers). Ook wordt aangenomen dat het gedragsmatig functioneringsniveau van EFs hoger is bij HBers dan bij
NBers. Deze aannames zijn echter nooit wetenschappelijk aangetoond. In dit onderzoek is onderzocht of er een relatie en mogelijke mediatie is tussen begaafdheid, SPV en EFs. Zeventien basisscholen en elf bovenschoolse plusklassen hebben deelgenomen aan het
onderzoek. Middels kwantitatief vragenlijstonderzoek is de relatie tussen begaafdheid en SPV, begaafdheid en het gedragsmatig functioneren van de EFs, en tussen SPV en het gedragsmatig functioneren van de EFs onderzocht. Aan de hand van een mediatie-analyse is
onderzocht of SPV een mediator is tussen begaafdheid en het functioneren van de EFs. Uit dit onderzoek blijkt dat HBers meer gedrag laten zien bij alle SPV-profielen (gebrekkige registratie, prikkelzoekend, prikkelgevoelig en prikkelvermijdend) dan NBers. Prikkelzoekende leerlingen hebben problemen met het gedragsmatig functioneringsniveau van de EFs: inhibitie, werkgeheugen en taakinitiatie. Gebrekkig registrerende leerlingen hebben meer problemen bij het werkgeheugen. Prikkelgevoelige leerlingen kunnen goed plannen en ordenen terwijl prikkelvermijdende leerlingen juist problemen hebben met plannen en ordenen. Prikkelvermijdend gedrag medieert tussen begaafdheid en flexibiliteit. Meer prikkelvermijdend gedrag bij HBers betekent meer flexibiliteitsproblemen. Wanneer er meer kennis is bij leerkrachten zal de SPV-begeleiding en schoolprestaties bij HBers.

Volledige thesis lezen